De dynamiek tussen scheiden en verbinden

‘Zonder grenzen’ van Ken Wilber.

De grens die we trekken bepaalt ons kijken en onze waarneming. Zowel op persoonlijk gebied als in ons werk. En zien we eigenlijk de grens die we zelf trekken? En de gevolgen daarvan? Dit boek is voor mij zo belangrijk en inspirerend omdat het mij heeft laten zien welke grenzen ik zelf al vroeg getrokken heb. En het bracht een inzicht over wat ik noem ‘het hele plaatje’, een inzicht dat me bijna dagelijks helpt in het kijken naar organisaties en mensen in organisaties.

‘Groei betekent fundamenteel een vergroting en uitbreiding van iemands grenzen, naar buiten toe in perspectief en naar binnen toe in diepte’.

‘Heb je je ooit afgevraagd waarom het leven bestaat uit tegenstellingen? Waarom alles wat je waardevol vindt de helft van een tegenstelling is? Waarom alle keuzes tussen twee tegengestelden moeten worden gemaakt? Waarom alle verlangens op tegenstellingen zijn gebaseerd’.

‘Het vreemde van een grens is dat, hoe complex of verfijnd hij ook is, het eigenlijk altijd een buiten tegenover een binnen afbakent’.

‘De meeste van onze problemen zijn grensproblemen. Gewoonlijk proberen wij deze problemen op te lossen door een poging te doen één deel van de tegenstelling uit te wissen’.

‘De wortel van het hele probleem is onze neiging de tegenstellingen als onverenigbaar te zien, als totaal van elkaar gescheiden’.

‘De lijnen verenigen en verbinden net zo zeer als ze verdelen en onderscheiden’.

‘Onze wereld schijnt een grote verzameling tegenstellingen te zijn. Hoe vreemd. Want de natuur lijkt niets te weten van deze wereld van tegenstellingen waarin de mens leeft’.

Grenzen trekken

Mijn vader (1916-2000) heeft in zijn leven een grens getrokken, een scheidlijn tussen wat er mocht (kon?) zijn en wat er niet mocht zijn. Wat er niet mocht zijn: angst, pijn verdriet, dood. En wat er daardoor juist zo enorm was, realiseer ik me nu.

Hij trok die scheidslijn niet voor niks, denk ik. In de oorlog had hij als 25-jarige jongen Canadese piloten op de fiets weggebracht en waren er op de boerderij van zijn vader meerdere onderduikers. De spanning die dat met zich meebracht heeft hij achter of onder de grens gestopt. Nee, bang was hij nergens voor mijn vader. Die levenshouding van mijn vader  heeft me altijd aangesproken en eigenlijk heb ik het onbewust gewoon overgenomen. Sterk zijn, niet bang.

Na zijn dood begin 2000, toen hij de grens overgegaan was -hij kon niet anders dan zich daar aan overgeven- ben ik het pas gaan zien. Die grens en dat wat er niet mocht zijn.
‘Zonder grenzen’ heeft me daar bij geholpen.

Grenzen zijn niet vanzelfsprekend

Ken Wilber zegt dat grenzen er niet vanzelfsprekend zijn. Maar dat ze er zijn, omdat wij ze maken. Dat de werkelijkheid bestaat in de dynamiek tussen de polen. Het hele plaatje.

Na de dood van mijn vader ben ik op zoek gegaan naar ‘mijn hele plaatje’, de dynamiek tussen de polen in mijzelf. Dat leverde in eerste instantie een enorme hoeveelheid pijn, verdriet en angst op. Lastig om het er te laten zijn, als je zo gewend bent om het achter de grenzen te verbergen.

Een berg waar ik door heen ben gegaan voor ik de winst zag. Wakker worden, zien wat er is, het hele plaatje. De dynamiek tussen de polen. En dat het er altijd allemaal is. Niet een kwestie van goed of fout. Van oppoetsen of wegpoetsen, maar van in die spanning staan.

Dat is mijn persoonlijke verbinding met dit boek.
Het heeft me later ook erg geholpen in mijn werk. Kijken naar organisaties. Praten met mensen die in organisaties werken. En werken met mensen in leersituaties. Steeds weer gaat het over het hele plaatje en de dynamiek tussen de polen. Daarover praten met klanten is veel interessanter dan praten over één van de polen in termen van goed of niet goed.

Met een team in een ziekenhuis dat in de samenwerking vastgelopen was (met de focus op wat niet goed ging) heb ik gewerkt aan ‘waar zit de kracht van de teamleden en de kracht van het team als geheel in relatie tot de taak waar men voor staat’. Hoe ziet de dynamiek er uit en wat is de spanning die optreedt. En hoe kun je daar gezamenlijk naar toe gaan, er in staan en er leren omgaan op dusdanige wijze dat het samenwerken er beter van wordt.

Bijvoorbeeld de dynamiek tussen twee teamleden waarvan de één sinds 3 jaar de manager is en de ander er 27 jaar werkt. Van verlammende spanning  naar effectief samenwerken vanuit  respect voor elkaar’s positie en ervaring. Daarmee is de scheidslijn een verbindingslijn geworden.
Ik ken de scheidingslijn erg goed, maar ik merk in de dagelijkse praktijk dat het zoeken van de verbindingslijn mij enorm inspireert.

Taal is dus ook heel belangrijk in deze. Spreken we over een scheidingslijn dan nodigt dit uit tot een oordeel, een oordeel over de onderdelen. Dat geeft geen beweging, geen ruimte en geen dynamiek. De verbindingslijn doet dat wel.

Grenzen trekken is een menselijk mechanisme, ook een controlemechanisme denk ik. We hebben het nodig, het geeft ons grip op de werkelijkheid. We labellen de onderdelen, geven ze een naam. We trekken lijnen door het plaatje en maken er zo puzzle van. Puzzlestukjes kunnen we ordenen. Maar zien we het hele plaatje nog of wanneer wordt die weer zichtbaar.
Als je er anders naar kijkt kun je zeggen dat het aanbrengen van grenzen complexiteit oplevert. Omdat het scheidt en we niet altijd meer zien waar de verbinding ligt, hoe we de verbinding kunnen maken. De scheiding maakt losse delen van een geheel. Losse puzzlestukjes, waardoor we het plaatje niet meer zien.

We trekken vaak die scheidslijn in de wereld om ons heen. En we doen dat ook vaak binnen onszelf. ‘Onze sterke kanten en onze zwakke kanten’ zeggen we dan. Alsof het twee verschillende dingen zijn die niet door onze interne dynamiek met elkaar verbonden zijn. Twee kanten van dezelfde medaille.
Naar mezelf leren kijken als een geheel is nog vaak lastig. Want één geheel zijn vraagt van mij dat ik mijn schaduwkanten omarm, ze erbij neem, deel van de werkelijkheid laat zijn. Als ik de grens trek in mezelf, veroordeel ik één kant en probeer ik deze weg te werken.

Door het geheel te nemen en me bewust te zijn van de grenzen die ik trek, wordt ik effectiever. Ook in mijn rol als adviseur. Ik heb dan minder last van het oordeel. Kan werken met wat er is, vanuit de dynamiek.

N.B. Uiteraard heeft dit boek nog andere inspiraties te bieden.